Site Counter johan en patries op reis: Zaterdag 18 november - Potosi

dinsdag, november 21, 2006

Zaterdag 18 november - Potosi

´s Morgens om 09:00 verzamelen we bij Andean Salt Expeditions voor de excursie naar de mijnen van Potosi. We krijgen een mooi geel pakje aan met laarzen en een helm met een lampje. Vervolgens gaan we naar een fabriek waar uit de gewonnen gesteenten de mineralen, zilver, zink, lood, worden gehaald. Een hok met een hoop kabaal en niemand draagt natuurlijk bescherming, want dat is alleen maar lastig.

De mineralen gaan in vloeibare toestand naar Antofagasta (Chili) waar ze per schip naar Europa worden vervoerd. De Bolivianen hebben een slechte deal met de wat slimmere Europeanen gemaakt, want het levert natuurlijk veel meer op om het uiteindelijke zilver zelf te verkopen i.p.v. een halffabrikaat.


Ieder mijntje heeft z'n kruisje

Hierna ´mogen´we op de markt wat spulletjes kopen voor de mijnwerkers. Cocabladeren, frisdrank, dynamiet, ja dynamiet. Eén staafje voor 10 Bolivianos (1 euro). Vlakbij de ingang geeft de gids nog even een "hoe-prepareer-en-laat-ik-een-dynamietstaaf-ontploffen" demonstratie.
De lont heeft een zodanige lengte dat hij na 4 minuten zou moeten ontploffen. Johan houdt de tijd bij en iedereen zit klaar met zijn camera, maar na 2 minuten klinkt er een enorme knal en worden er een aantal boze gezichten naar Johan gericht....


Cocabladeren of dynamiet kopen op de markt
(weer eens wat anders dan een loempia)

In de mijn bukken en kruipen we door allerlei gangenstelsels heen en komen we verschillende mijnwerkers tegen met o.a. pikhouwelen en kruiwagens. Een ervan is een jongen die zeker niet ouder dan 13 is. Ze werken allemaal van maandag tot zaterdag 12 uur per dag. Tussen 1500 en 1700 zijn ongeveer 8 miljoen indianen en slaven uit Afrika omgekomen en anno 2006 hebben ze daar niks van geleerd. De mijnwerkers verdienen maximaal 70 Bolivianos per dag (de goeie), eten niets, kauwen de hele dag op cocabladeren en worden niet ouder dan 45 jaar. Het bezoek aan de mijnen was de moeite waard, maar eerder triest dan indrukwekkend.



Stofje (euh astbestje) voor de lens

Na een "eten wat de pot schaft" lunch van 1 euro p.p. bezoeken we La Casa de Moneda, het geldmuseum waar vroeger de munten werden geslagen. Allerlei munten en de benodigde attributen om ze te maken worden hier tentoongesteld. Het gebouw zelf, met muren van een meter dik, is indrukwekkender dan de tentoongestelde spulletjes. We vertrekken dan ook na anderhalf uur weer.

Om 17:30 staat de taxi voor het hotel om te vertrekken naar Sucre. We rijden eerst naar een soort taxistandplaats, omdat Felippe nog 2 mensen wil meenemen om wat meer te verdienen. Na een kwartier is Johan het zat en besluit hij er nog eens 30 Bolivianos tegenaan te smijten om meteen te vertrekken. Voorin stapt op het laatste moment een dronken Boliviaan in, zo lief als ie slaapt. De 2,5 uur durende rit kost in totaal 11 euro. Daarvoor komen we in Nederland uit de kroeg nog niet eens thuis.